Meten is weten

Meten is weten

Och lieve jongen, wat stelde je mooie vragen. En godallemachtig, je mag het best weten. Op het moment dat je ze stelde voelde het alsof er een grote olifant op mijn hart ging zitten. Alsof mijn hart bijna knapte door het keihard aandraaien van de bankschroef waar ik eerder over schreef. Niet door jouw vragen hoor. Die zijn prachtig en passen precies bij hoe groot je aan het worden bent. Ook niet door jouw tranen. Tranen om de lieve hond die een tijdje terug doodging een paar deuren verderop. Je bent drie, je probeert de wereld te begrijpen en je wordt je bewust van jezelf. Je leert over ziek zijn en over doodgaan. Over wat blijft en wat er soms opeens niet meer is. Soms heb je het over de mieren, soms over een lieve hond die niet meer kwispelt. Soms heb je het over de poes die begraven ligt in de tuin.

En nu? Nu kwam ook die andere vraag. Je vroeg of wij wel honderd zouden worden. Met je betraande ogen en een schuin hoofd keek je me verwachtingsvol aan. Ik weet niet of je het gevoeld hebt, maar er scheurde iets doormidden in papa. Van binnen. Eigenlijk wilde ik je meteen op schoot trekken, je snottebellen afvegen en je stevig vasthouden. Maar dat kon niet door dat rottige virus. Ik wilde je eigenlijk een heldenverhaal vertellen met een goed einde. Een prachtige fantasie om in te verdwijnen. Het werd een ander antwoord. Dat papa het niet wist. Dat we het eigenlijk nooit precies weten. Dat dat een beetje bij de natuur hoort, maar dat we ook heel slim kunnen zijn als mensen. En dat we er steeds beter voor kunnen zorgen dat mensen er heel lang zijn. De eerlijkheid van mijn antwoord sloot naadloos aan bij het pure van jouw vraag. Met een knik en een lach trok je je sok op, veegde je je snotneus aan je shirt af en rende je de tuin in.

Je mag het best weten. Ongeveer een uur later heeft papa de auto in het bos geparkeerd, heel hard in het stuur geknepen en gehuild. Gehuild zoals ik niet bij jou wilde doen toen je je mooie vragen stelde. Het is mijn pijn. Mijn machteloos verlangen om jou en je zus te behoeden voor de pijn die ziek zijn met zich mee kan brengen.

En weet je? Misschien lees je dit stukje ooit als je wat groter bent. Tegen die tijd lees je misschien ook de eerste verhalen over hoe het was tijdens het virus. Dan lees je vast ook over wat er nu vaak gezegd wordt. Meten is weten. Ik hoop, met heel mijn hart, dat je tegen die tijd ook weet dat dat niet alles is. Dat de grootte van verdriet zich niet laat afmeten door het aantal tranen. Dat je leert dat de veerkracht van mensen vol verrassingen kan zitten. Als je tegen die tijd leest dat het de wetenschap en het meten waren die de wereld weer opende, dan is dat voor een groot gedeelte waar. Ik hoop dat je later juist ook zal lezen over de veerkracht. De tranen van Gommers, de stukjes van papa, de hartverwarmende zorg voor elkaar en de manier waarop allerlei mensen samenwerkten. Want dat is waarschijnlijk toch wel de mooiste wetenschap van deze tijd. We zijn mensen en doen bijna allemaal onze stinkende best om er iets van te maken.

Blijf maar vragen stellen lieve jongen. Veel en onvermoeibaar. Hoe moeilijk het antwoord soms ook lijkt te zijn, laat je dan troosten door de nieuwe vragen die komen. Want dat is de enige constante zekerheid waar we op kunnen bouwen. Meten is weten dat er nieuwe vragen komen. Het mooiste raadsel van onze natuur.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Start With Stop

Schaduwmacht

Duidelijkheid