Meten is weten
Meten is weten Och lieve jongen, wat stelde je mooie vragen. En godallemachtig, je mag het best weten. Op het moment dat je ze stelde voelde het alsof er een grote olifant op mijn hart ging zitten. Alsof mijn hart bijna knapte door het keihard aandraaien van de bankschroef waar ik eerder over schreef. Niet door jouw vragen hoor. Die zijn prachtig en passen precies bij hoe groot je aan het worden bent. Ook niet door jouw tranen. Tranen om de lieve hond die een tijdje terug doodging een paar deuren verderop. Je bent drie, je probeert de wereld te begrijpen en je wordt je bewust van jezelf. Je leert over ziek zijn en over doodgaan. Over wat blijft en wat er soms opeens niet meer is. Soms heb je het over de mieren, soms over een lieve hond die niet meer kwispelt. Soms heb je het over de poes die begraven ligt in de tuin. En nu? Nu kwam ook die andere vraag. Je vroeg of wij wel honderd zouden worden. Met je betraande ogen en een schuin hoofd keek je me verwachtingsvol aan. Ik weet