Scan

Als een klein jongetje dat naar de schoolarts moet sta ik in mijn onderbroek te wachten bij het grote apparaat. Ik ben doodsbang. Bang voor de kleine ruimte. Het stil moeten liggen. Bang voor wat zichtbaar wordt op de scan. Het is ondertussen een paar maanden geleden dat de huisarts op de stoep stond met de mededeling dat ik een zeldzame vorm van schildklierkanker heb. Ondertussen is er een behandelplan. Een operatie. De MRI-scan die nu gemaakt wordt, is een belangrijke stap ter voorbereiding op de komende ingreep. Ik heb een tumor op mijn schildklier met een groot aantal uitzaaiingen in de lymfeklieren aan de linkerzijde van mijn hals. Hoe het er precies voor staat, de vergroeiingen, de samenstelling van de tumoren en het perspectief dat daar bij past is nog een puzzel.

Ik probeer de storm die in mijn hoofd opsteekt tot bedaren te brengen. Gelaten ga ik liggen en luister naar de instructies van de verpleegkundigen. Ik moet stil liggen, het liefst zo min mogelijk slikken en niet te diep ademhalen. Tijdens de korte rustpauzes mag ik diep ademhalen en bijkomen. De verpleegkundigen zijn op de hoogte van het feit dat ik angstig ben. Ze zijn lief. Ik krijg een rubberen bal in mijn hand waar ik in mag knijpen om de scan te stoppen als het niet gaat. Om mijn hoofd krijg ik een soort beugel zodat ze het goede gebied scannen. Op deze beugel zit een spiegel waarmee ik door de buis kan kijken. Aan de muur achter het apparaat hangt een foto van een tropisch eiland. Zo voelt de ruimte wat minder claustrofobisch. Ik lig goed en er wordt me gevraagd of ze mogen beginnen. Ik ben er klaar voor.

Alsof het de eerste meters van een achtbaan zijn, schuift de slee langzaam de buis in. Ik slik voor de laatste keer. Met een luid geraas begint het eerste blok van de scan. De storm in mijn hoofd steekt weer de kop op. Ik denk aan de kinderen. Aan de gigantische worsteling van de afgelopen maanden. Wat zal er allemaal door hun kleine hoofdjes gaan? Zijn ze bang, verdrietig of in de war? Kan ik wel voor ze blijven zorgen? Dat kon ik het afgelopen jaar op een hoop momenten al niet. Ben ik er over een tijdje überhaupt nog wel? Ik sluit mijn ogen en denk aan Linda. Die zo veel heeft meegemaakt de laatste maanden. Ze wacht in het restaurant van het ziekenhuis. Wat zal er allemaal door haar hoofd gaan? Hoe voelt ze zich? Hoe moet het verder met haar en ons gezin? Als een verwoestende tornado vliegen alle scenario's weer door mijn hoofd. Tegelijkertijd probeer ik niet te slikken, mijn ademhaling oppervlakkig te houden en rustig te blijven liggen. Aan beide kanten van mijn hoofd stromen de tranen langs mijn gezicht.

Het eerste blok van een paar minuten scannen is klaar. Ik mag even bijkomen. Als ik mijn ogen open kijk ik naar het onbewoonde eiland op de foto aan de muur. Door een waas van tranen zie ik het witte zand en de overhangende palmbomen. Ik voel me eenzaam. De wanhoop van kanker en ziek zijn komt even flink bovendrijven. Alsof je op een eiland neergekwakt bent door een grote golf. Een nietsontziende massa water die je meesleurt naar een plek die alleen jij kan voelen, ervaren en omschrijven. Zonder de keuze te hebben of je daar wilt zijn of blijven. Waar je soms als een schreeuwende Tom Hanks rondloopt en in de verte je geliefden voorbij ziet komen. Onbereikbaar.


Het is tijd voor het volgende blok. Ik schraap mijn keel, ga goed liggen en realiseer me dat er nog maar een paar minuten gescand is. Het apparaat begint weer te razen en ik sluit mijn ogen. En daar ben jij. Mama. Ik heb veel aan je gedacht de laatste maanden. Jij hebt, toen je zo ziek was ook veel scans gehad. Hoe was dat toen voor jou? Wat een hel heb jij doorgemaakt. Dacht je ook aan je kinderen toen? Ook aan hoe alles verder moest? Was je bang? Ik mis je. Wat zou ik nu graag met je willen praten, misschien wel mijn hoofd even op je schoot willen leggen en niks zeggen. De tranen stromen weer over mijn wangen als ik me realiseer dat dat nooit meer zal gebeuren. Je bent er al een paar jaar niet meer. Ik voel me angstig en verlaten als een verdwaald kind. Er wordt een scan van mijn hals en hoofd gemaakt, maar het voelt alsof er een dwarsdoorsnede van mijn leven gemaakt wordt. Mijn hoofd zit vol. Vol met herinneringen, angsten en krampachtig vermeden gevoelens. Dit gedeelte van de scan leek wel iets sneller te gaan. Ik ben over de helft. 

Het laatste en langste deel van de scan begint. Ik neem de tijd om goed te gaan liggen. Mijn ogen prikken en ik ben moe. Moe van alle intense emoties en het zo goed mogelijk stil blijven liggen onder deze omstandigheden. Terwijl ik een klein beetje draai verschuift de beugel op mijn hoofd. Een heel klein stukje. Ik voel het schuiven en sluit mijn ogen. Uit de controlekamer krijg ik de vraag of ik klaar ben voor de laatste ronde en ik geef een bevestigend antwoord. Het geraas begint weer. Voorzichtig open ik mijn ogen en ik verstijf van schrik. Ik voel het rubberen balletje in mijn hand en wil er eigenlijk in knijpen. Door het draaien tijdens het laatste rustmoment is de spiegel op de beugel voor mijn ogen gezakt. Ik kijk mezelf recht in de ogen. Als een soort donderslag bij heldere hemel ben jij daar. Papa. Ik kijk mezelf niet aan, maar zie jouw ogen. Een gigantische woede en verdriet maakt zich meester van me. Het lukt nog net om stil te blijven liggen. Mijn adem stokt. Een half jaar geleden ben je doodgegaan. Weg. Ook aan jou heb ik veel gedacht de afgelopen maanden. Ik heb je gemist. Als nooit daarvoor. Ik heb je gehaat om je vermijdende gedrag en onze moeilijke relatie. Ik heb je gezocht. In mezelf, op foto's, in herinneringen en ik kon je niet vinden. En nu ben je hier en kijk ik je aan. Op een moment dat ik jou en al die moeilijke gevoelens eigenlijk niet hier wil en kan hebben. Ook jij kende het eiland. Dat eiland waar ik door het verschuiven van de spiegel niet meer naar kan kijken. Misschien kende jij dat eiland wel als geen ander. Geschreeuwd heb je, ook tijdens onze laatste gesprekken. Echt afscheid hebben we niet kunnen nemen. En dan is er plotseling rust in mijn hoofd. Ik voel een kalmte die hoort bij afscheid. Ik kijk mezelf weer aan en voel me niet alleen. Het geraas is gestopt. Ik denk, voel en mompel: 'Het is goed ouwe'. 

De scan is klaar en de slee schuift langzaam de buis uit.. Alle lichten gaan aan. De verpleegkundige helpt me van het apparaat en vraagt hoe het gaat. Onder de indruk en vermoeid van de indrukwekkende achtbaan van de afgelopen minuten kijk ik om naar het apparaat, de foto op de muur en zeg opgelucht en grijnzend: 'Goed, zijn er echt mensen die zich zo druk kunnen maken over zo'n scan'? 

Reacties

  1. Jee Peter, ik word er stil van.....tot binnenkort en hou haaks!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Peter, 'toevallig kom ik op je blog terecht"en zit compleet van ontroering te zijn, wat kun jij prachtig je gevoel verwoorden, wat een gave, misschien kun je een boekje schrijven voor mensen in dezelfde situatie die door dezelfde rollercoaster gaan wat betreft hun gevoelens tijdens hun ziekteproces! Je schrijft zo puur en eerlijk over je kwetsbaarheid waardoor het ook juist zo vol kracht is!! Heel mooi dat je het deelt op deze manier! Groetjes wiepie

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Start With Stop

Schaduwmacht

Duidelijkheid