'Eigenlijk besta ik niet'.
Meedoen
Het is december. Vlak voor de
feestdagen. Buiten vriest het een paar graden. In de oude caravan is het warm.
We kunnen elkaar bijna niet verstaan door de voortdurend blaffende hond. Ik heb
een broodje kroket meegenomen en luister naar Jan. Jan wordt over een paar
weken 65. Hij woont al bijna vijf jaar met zijn twee honden in een caravan. “Ik woon hier wel,
maar eigenlijk besta ik niet, ik weet niet meer hoe ik nog iets voor elkaar kan
krijgen”. Jan kijkt met een verdrietige blik in zijn ogen langs het
gordijntje naar buiten. “Eigenlijk wil ik
heel graag meedoen in de samenleving. Ik wil iets betekenen voor andere mensen.
Natuurlijk heb ik fouten gemaakt, maar die tijd is voorbij”. Jan heeft geen
adres. Geen paspoort. Geen zorgverzekering en heeft al 15 jaar geen dokter
gezien. De overgebleven familie woont ver weg. Hij heeft wel telefonisch contact
met zijn dochter, maar die heeft hij al jaren niet meer gezien. “Ik ga 1 keer in de zoveel tijd douchen bij de opvang en ze proberen daar wel zaken voor me te regelen, maar ik
hoor maar niks”.
Adres
Er zijn al verschillende mensen
bezig geweest om een adres te regelen voor Jan. Al deze mensen liepen vast in
de bureaucratische molen. Jan heeft zelf de moed al opgegeven. Zonder adres kan
je geen kant op en besta je niet. Ik besluit om Jan te helpen en begin met
bellen. Naar de gemeente. Ik leg keer op keer de situatie uit. Spreek 7
ambtenaren. Uiteindelijk beloofd iemand dat hij zich vastbijt in de situatie
van Jan en dat hij er op terug komt. Het blijft akelig stil. Ondertussen komt
de dochter van Jan in actie en die heeft succes. Ze heeft een ambtenaar
gevonden die per direct een adres kan regelen op de plek waar de caravan staat.
Jan belt me apetrots op dat hij zich heeft ingeschreven bij de gemeente. “Ik voel me weer mens!”.
Dokter
Met deze eerste belangrijke stap
kunnen we ook andere zaken gaan regelen, maar Jan wordt ziek. Er komt bloed uit
zijn mond en hij heeft bijna geen kracht meer om te lopen. Ik ga voor hem
rondkijken of we bij een dokter terecht kunnen. Na een lange belronde leer ik
dat er voor illegalen een regeling is met een wettelijk verankerd recht op
gratis doktersbezoek. Voor Jan is er niks mogelijk zonder te betalen. Omdat hij nu een adres heeft kan hij een zorgverzekering afsluiten. Ik doorloop al deze
stappen samen met hem. Na een paar weken wachten tot hij weer bestaat in alle
systemen is het tijd voor een bezoek aan de dokter. Na een prachtige intake met
een bijzonder doortastende huisarts gaat Jan de molen van onderzoeken in om te
kijken wat zijn gezondheidstoestand is. Ik vergezel hem naar het ziekenhuis en
zie de kwetsbaarheid van een oude man. Tegelijkertijd voer ik een aantal gesprekken
met Jan over zijn woonsituatie. Daar waar hij in het begin met geen 20 paarden
weg te krijgen was uit zijn caravan, maakt hij nu de draai en wil hij gaan
kijken naar een ‘echt huis’. Een ambtenaar van de gemeente gaat aan de slag om
met de woningbouwcoöperaties een woning
te vinden voor Jan.
Het systeem
Bovenstaand verhaal is een kleine
greep uit de ontmoetingen, telefoontjes en allerlei momenten met Jan de
afgelopen maanden. Waarom schrijf ik dit verhaal op? Omdat ik geschrokken ben.
Niet van al die professionals die zich binnen hun mogelijkheden inspannen om
zaken te regelen. Niet van de dramatische verhalen die zich op straat om ons
heen afspelen. Niet van de afwegingen die organisaties maken om wel of niet in
beweging te komen. Ik ben geschrokken van het systeem. We hebben een
ondoordringbaar oerwoud van regels en schotten gecreëerd waarin je hopeloos
verdwaalt als je niet aan een aantal basale voorwaarden voldoet. Het systeem
kent geen empathie, geen warmte en zorgt ervoor dat mensen letterlijk en
figuurlijk niet gezien worden. Dat moet anders.
Reacties
Een reactie posten